Armoede bestaat, ook in een welvarende provincie als de onze. Zeker 181 Brabantse scholen geven hun leerlingen een schoolmaaltijd, zodat zij zonder honger de dag kunnen beginnen. Dat dat niet overal een vanzelfsprekendheid is, blijkt wel uit de gesprekken die Woeste Grond voerde met vier teamleiders, directeuren en coördinatoren. ‘Sommige ouders staan in een overlevingsstand.’
‘Ik zie hier nog geen kikkertjes. Maar ze zijn ook wel heel klein. Rood met gele streepjes. Vrijdag waren ze er nog hoor, dus ze zitten er zeker in.’ Directeur Saskia van Loon van kindcentrum Kiemkade staat in de bibliotheek van haar school naar een vivarium te kijken: een glazen stolp met een hele schaar aan amfibieën erin en zowel een droge als een natte ondergrond. ‘Kijk, deze hagedissen zijn een beetje lui. Ze gaan richting winterslaap.’
Dit kindcentrum in Bergen op Zoom is in elk opzicht anders dan andere scholen. Er loopt een schoolhond door de gangen, er is een speciaal technieklokaal waar een gepensioneerde bouwvakker kinderen helpt om een rekje of een kastje in elkaar te timmeren en de kinderen uit groep 7 en 8 zorgen zelf voor de kippen die in het hok op het schoolplein rondscharrelen. Natuuronderwijs staat op deze school hoog in het vaandel. Het is dat het vandaag regent, anders hadden de kinderen waarschijnlijk buiten aan ‘bewegend leren’ gedaan.
Deze vorm van onderwijs is een welkome afleiding voor veel leerlingen van het kindcentrum. Twee op de vijf leerlingen van Kiemkade leeft namelijk op of onder de armoedegrens. Die ligt op een inkomen van 2910 euro per maand, voor een gezin met twee ouders en twee puberkinderen. Deze school staat op het middelpunt van vier Bergse wijken: twee wijken die het ‘goed’ doen en één wijk met sociale huurwoningen, die opgekrikt wordt. En dan is er nog Warande-Oost, een verpauperde wijk. ‘Het zijn de schrijnende gevallen die daar wonen.’
Toch zitten leerlingen van alle vier die wijken bij Van Loon op school. En kinderen die in armoede opgroeien, wonen echt niet alleen in de sociale huurflats in de armste wijk van de stad, ziet de directeur. ‘Er zijn genoeg ouders die niet met hun armoede te koop willen lopen. We hebben al jarenlang noodbrood op onze school liggen, voor kinderen die honger hebben. Dan krijgen ze een boterham met smeerkaas of pindakaas. Op een gegeven moment viel het op dat steeds dezelfde kinderen brood of fruit kwamen halen. En dat zijn ook de kinderen waar je het niet van zou verwachten.’
Geen tijd, geen geld
Het valt op wanneer een kind niet gegeten heeft, zeggen de vier leidinggevenden waar Woeste Grond mee sprak. Ze zijn bleek, ze kunnen zich slecht concentreren, ze hangen op hun tafel of ze klagen over buikpijn. Ze eten niet, weinig of heel eenzijdig. Hun ouders hebben geen tijd om ontbijt voor hen te maken, werken nachtdiensten of hebben vaak domweg geen geld om voor een goed ontbijt te zorgen. Ook in Brabant komt dat vaker voor dan veel mensen denken.

‘Sommige van onze ouders staan in een overlevingsstand. We begeleiden ze waar we dat kunnen’, zegt Kamal Assou, directeur ad interim op Kindcentrum de Vlindertuin in Roosendaal. Zijn school staat in de wijk Kalsdonk, een van de wijken die is opgenomen in het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid, bedoeld om stedelijke problematiek aan te pakken. Veel inwoners van de wijk hebben een migratieachtergrond. ‘Ouders zien onze school als een plek waar ze terecht kunnen met al hun vragen. Dit is hun eerste kennismaking met een soort bureaucratisch instituut.’
Het is de reden waarom Assou twee dagen in de week een maatschappelijk werker op school heeft rondlopen. In deze wijk gaat het namelijk niet vanzelf. Faciliteiten voor jongeren ontbreken en mensen die de taal niet machtig zijn begrijpen de brieven die ze krijgen niet. De doorloop in bewoners is groot in de wijk, doordat sommige bewoners ineens in een ander deel van de stad een huis krijgen toegewezen. ‘Bij ons gaan er gemiddeld twintig kinderen per jaar weg en krijgen we er tussendoor weer kinderen bij.’
De school is een spil die de wijk draaiende houdt. Ook voor de kinderen zelf. Sommige kinderen vertrekken huilend van school als het zomervakantie wordt. ‘Zij weten dat ze in die zes weken tijd eigenlijk geen activiteiten meer hebben. Ze vallen in een soort gat. Een deel van de kinderen gaat niet op vakantie, gaat niet een weekendje weg, gaat niet naar een zwemparadijs. De structuur op school geeft hen juist rust, ook omdat ze dan even niet met thuis bezig hoeven te zijn.’ Assou benadrukt dat overigens dat dat zeker niet voor alle kinderen geldt.
Voor álle kinderen
Gezinnen die in armoede opgroeien, hebben tenslotte niet alleen maar financiële gebreken. Vaak komen er meer problemen om de hoek kijken, of kampen mensen juist met problemen die ze de armoede injaagt. Families met schulden, gebroken gezinnen, jongeren in de criminaliteit: het zijn terugkerende beelden in wijken zoals dit. Kinderen hebben behoefte om die situaties achter zich te laten. ‘Als onze kinderen om 16.00 uur nog een potje willen voetballen in de gymzaal vinden wij dat dus prima. We bieden naschoolse activiteiten voor alle kinderen uit de wijk.’
Elke ochtend leggen moeders van kinderen op school brood en beleg klaar zodat kinderen op school kunnen ontbijten. ‘Sommige kinderen schamen zich daarvoor. Ze voelen zich te trots. Ik ben zelf van Marokkaanse komaf en ik weet dat eergevoel ook bij kinderen een grote rol kan spelen’, zegt Assou. ‘Maar we communiceren bewust dat het ontbijt voor alle kinderen is. Dus ook kinderen die niet per se in armoede opgroeien, kunnen bij ons ontbijt krijgen. We hopen dat dat het laagdrempelig maakt.’
‘Er zitten 27 culturen hier op school, dus we hebben wraps en we bieden Libanees brood aan’
– Saskia van Loon, directeur kindcentrum Kiemkade
Op de Roosendaalse school werken ze vooral met een ontbijt, op de school in Bergen op Zoom bieden ze elke dinsdag en donderdag een lunch aan en er is elke dag fruit. Ook daar proberen ze laagdrempeligheid in te bouwen, door rekening te houden met de achtergronden van de kinderen, vertelt de directeur. ‘Er zitten 27 culturen hier op school, dus we hebben wraps, we bieden Libanees brood aan en als er vlees is, is dat altijd halal.’
Om mee te doen aan het Programma Schoolmaaltijden van de overheid, het Jeugdeducatiefonds en het Rode Kruis moet minimaal 30 procent van de leerlingen op een school uit een huishouden komen met een laag inkomen. Scholen krijgen dan een budget waarmee ze maaltijden kunnen faciliteren. 181 scholen maken in Brabant gebruik van het budget voor eten op school. Daarnaast zijn er nog 58 scholen die kwetsbare gezinnen een boodschappenkaart geven, zodat ze zelf extra boodschappen kunnen doen.
Een lekker wrapje
Vooral in de steden maken veel scholen gebruik van het eten op school. In Eindhoven gaat het om 26 scholen, in ’s-Hertogenbosch om twaalf. Ook in Tilburg en Breda gaat om twaalf scholen of meer die meedoen met het programma. In Helmond, Oss en Bergen op Zoom gaat het om zeker acht scholen.
Meer informatie over deelnemende scholen is niet bekend. Het Rode Kruis en het Jeugdeducatiefonds hebben afgesproken geen informatie over specifieke scholen te geven: tegenover Woeste Grond konden zij dus ook geen specifieke aantallen per gemeente noemen, omdat zij de overtuiging hebben dat die informatie tot bepaalde scholen herleidbaar is en dat tot stigmatisering kan leiden. ‘Wij staan in voor de privacy van deze mensen.’

Het zijn overigens niet alleen basisscholen die eten op school aanbieden. Ongeveer een op de zeven scholen die meedoet is een middelbare school. Op Campus013, een vmbo-school in Tilburg, krijgen kinderen die dat willen ook eten aangeboden. ‘Wij merkten op een gegeven moment dat kinderen op school kwamen met een zakje chips als ontbijt. Of dat ze bij de Jumbo een frikandelbroodje hadden gehaald voor 80 cent, of een croissantje. Dat was goedkoop en dan hadden ze toch nog redelijk wat koolhydraten binnengekregen’, zegt teamleider Mathieu Fanchamps.
Met de schoolmaaltijden is dat tij nu gekeerd. In de aula staat nu een vitrine — ‘hotel chic’, aldus Fanchamps — waar wraps, mueslibollen, krentenbollen, fruit en yoghurtjes in liggen die ook gretig aftrek vinden. ‘Kinderen weten inmiddels: ik kan hier op school ook gewoon een lekker wrapje halen’, zegt Fanchamps. ‘Ook kinderen die niet in armoede leven. Bij de schoolmaaltijden willen we geen drempels opwerpen. Iedereen die honger heeft, kan iets uit die vitrine pakken. Ook onze docenten nemen er wel eens een yoghurtje uit.’
‘Hier werden die peren echt een hot item’
– Mathieu Fanchamps, teamleider Campus013
Structurele financiering
Drie studenten toegepaste psychologie keken vorig jaar met de school mee om te zien hoe er van die vitrine gebruik werd gemaakt. Ze spraken en observeerden 40 leerlingen. Ze noteerden dat er 24 leerlingen in de eerste pauze iets uit de vitrine namen en 30 in de tweede pauze. Sommige leerlingen kwamen vaker dan één keer terug om iets te pakken. 24 van die kinderen ontbeten thuis niet. De schoolmaaltijden zijn een noodzaak om aan gelijke kansen te werken, zo bewijst de campus. En zelfs als de rapportcijfers niet noodzakelijk verbeteren, kan het kinderen wel een stuk gelukkiger en zelfverzekerder maken.
Er zitten 27 culturen hier op school. Dus we hebben wraps, we bieden Libanees brood aan en als er vlees is, is dat altijd halal
Voor sommige kinderen op de vmbo-school is het aanbod ook luxe. ‘Ik was in de veronderstelling dat kinderen eigenlijk geen peren wilden eten, dat dat niet in de doelgroep paste. Maar een collega van mij heeft toch twee dozen met peren besteld en die waren binnen de kortste keren allemaal op. Die kinderen kregen thuis niet echt fruit en als ze al fruit kregen, dan zeker geen peren. Hier werden die peren echt een hot item.’

Afgelopen zomer hing de toekomst van het Programma Schoolmaaltijden aan een zijden draadje. In het Hoofdlijnenakkoord hadden de formerende partijen geen geld vrijgemaakt voor een verlenging van het programma en dreigde de schoolmaaltijden eind dit jaar te moeten stoppen. Het kabinet heeft na verschillende brandbrieven van docenten en druk vanuit belangenorganisaties alsnog een draai gemaakt: het programma wordt nog tot de zomervakantie van 2026 uitgevoerd. Aan een structurele vorm voor de periode daarna wordt op dit moment gewerkt.
Op Brabantse scholen heeft dat voor een onzekere periode gezorgd, geven de directeuren en teamleiders te kennen. Fanchamps: ‘Toen ik hoorde dat het kabinet van plan was om ermee te stoppen, ben ik met de directeur om tafel gegaan. Ik zeg: wat doen we? Gaan we door als we geen geld meer krijgen?’ Het antwoord was: ja. Desnoods zou de school de kosten van om en nabij 850 euro per maand zelf dragen. ‘En als het het dubbele was geweest, hadden we nog steeds ja gezegd. We creëren er ook iets mee. Het is een sfeer die je wegzet in de school.’
Saskia van Loon denkt vooral dat politici onvoldoende begrip hebben van de problematiek op scholen als de hare. ‘Al die Haagse politici hebben nooit armoede gekend, maar nemen wel besluiten over mensen die in armoede leven. Dat vind ik lastig. De politiek denkt in cirkels van vier jaar. Zij moeten veel meer naar de mensen uit het werkveld luisteren’, betoogt ze. ‘Het contrast tussen rijk en arm is heel groot in Nederland.’
Woeste Grond steunen? Word fan.