In Tilburg zijn genoeg kunstwerken te vinden die maar gewoon worden gadegeslagen of erger — genegeerd. Wat vinden inwoners zelf van de kunst die in hun stad staat? Vijf Tilburgers gaan op een hele korte fietsvakantie langs opvallende en minder opvallende kunstwerken en geven hun uiterst zorgvuldig geformuleerde mening.
‘Wat ik erg vind, is de muurschildering op de muur van de Jumbo aan het Lieve Vrouweplein, die is echt afzichtelijk.’ Zeven minuten nadat vijf inwoners uit alle hoeken van de stad elkaar op de redactievloer van onderzoeksplatform Woeste Grond voor het eerst ontmoeten, vliegen de standpunten al in het rond. ‘Ik vind die op de Jumbo beter dan die muurschildering in de Elzenstraat. Die is heel kleurrijk, maar ik dacht: what the hell moet dit in godsnaam voorstellen? Pas later snapte ik het verhaal erachter.’
Janneke van Geffen (40) uit de binnenstad, Jacques van der Borght (69) uit Oud-Noord, Madeleine Leermakers (33) uit Noord, Lars van Grinsven (27) uit Zuid en Mees Koudijs (29) uit de Reeshof meldden zich voor deze ‘fietsvakantie voor betrokken Tilburgers’ aan. Sommigen hebben een kunstzinnige achtergrond of zijn bijvoorbeeld ruimtelijk vormgever, anderen willen gewoon graag hun mening geven over kunst in de stad. Meningen waar er nooit genoeg van zijn, zo blijkt vandaag.
Het is ook nodig dat inwoners een keer zonder filter over kunst in de openbare ruimte kunnen spreken. De kunstwerken worden met gemeenschapsgeld betaald, maar het is allerminst duidelijk wat Tilburgers van de kunstwerken in hun stad vinden. Er staat geen spreekgestoelte op de Heuvel waar inwoners van zich af kunnen babbelen over het standbeeld van koning Willem II, er is geen online forum waar voor- en tegenstanders van het Draaiend Huis met elkaar bekvechten — al komt Facebook uiteraard in de buurt.
De gemeente vraagt ook niet actief aan inwoners wat ze van specifieke kunstwerken vinden, terwijl ze er genoeg goede ideeën bij hebben. Dat blijkt ook vandaag. Ook al zijn de inwoners die vandaag een flink eindje gaan trappen niet allemaal professionele kunstenaars: zij zijn wel burger, inwoner van de stad. Zij zijn degenen die de kunst in zich opnemen en die nadenken over de betekenis erachter. Zij gaan dagelijks aan de kunst voorbij. Het kan soms lijken alsof inwoners onverschillig zijn, terwijl het tegendeel waar is: inwoners zijn júíst heel verschillig.
Een en al houtrot
De fietstocht vertrekt in de richting van de Spoorzone, waar de Niet Thuis Huizen op de groep staan te wachten. Het is een bekend werk van kunstenaarscollectief Tilburg Cowboys: twee oranje huizen die naar verre oorden lijken te vertrekken door de menselijke benen met laarzen eronder. Op elk huis hangen zo’n tien deurbellen, met namen erbij. ‘Van wie zijn die namen eigenlijk?’, vraagt de groep zich meteen af.
Nou, oorspronkelijk stonden deze huizen in de Piushaven, zo leest de omschrijving op de website Cupudo, de website waar de meeste kunstwerken in de gemeente op staan. Bewoners die op vakantie gingen, spraken een boodschap in voor achter de bellen. Het zijn hún namen die bij de bel staan. Die bellen zijn kapot, constateert het vijftal al snel. Sowieso laat de staat van het kunstwerk te wensen over. ‘Het is heel jammer dat het niet onderhouden is.’ De verf is afgebladderd, er zit graffiti op, die deur moet zelfs helemaal vervangen worden. De huizen zijn een en al houtrot.

En dat terwijl er wel budget voor onderhoud is: in 2024 was er 61.000 euro beschikbaar voor regulier onderhoud, zoals schoonmaken, en daarnaast is er jaarlijks 130.000 euro beschikbaar voor groot onderhoud en reparaties. Maar, erkent de gemeente ook: met dat budget kunnen ze niet ál het onderhoud meteen aanpakken.
Er klopt het een en ander niet aan het werk, vinden de inwoners. Eerst stonden de huizen dichter bij elkaar, nu zit er wel heel veel afstand tussen. ‘Het lokt interactie uit die er niet in zit. Er staat ook een hekje voor waar je dan overheen moet stappen.’ Jacques vindt het een beetje kapitaalvernietiging. Voor zo’n kunstwerk wordt geld betaald en vervolgens staat het hier te verpieteren. ‘En als het gemaakt is voor de Piushaven, vraag ik me af wat het hier doet’, zegt Janneke.
Het kunstwerk krijgt een vijf van de groep. ‘Ik denk dat-ie vetter zou zijn als-ie weer knaloranje was en de deurbellen ook zouden werken’, vindt Mees. Het is zeker niet het enige werk van de gemeente dat niet in opperbeste staat is.
De vermiste paspop
Welke kunstwerken in de openbare ruimte zijn eigenlijk ‘van de gemeente’ en welke niet? Er is momenteel een lijst met 225 werken in de buitenruimte die de gemeente als haar eigendom ziet. Concreet betekent dat dat de gemeente er ‘beheer en onderhoud’ op pleegt: een kunstwerk als de Niet Thuis Huizen moet dus eigenlijk door de gemeente worden geschilderd, hersteld en opgeplust. Voor die 224 andere werken geldt hetzelfde: de gemeente houdt ze in stand tot ze echt ‘op’ zijn. Daarna worden ze, als het nog kan, gerenoveerd, anders worden ze gedemonteerd of vernietigd.
De kunstwerken die in eigendom van de gemeente zijn, zijn heel verschillend. Er zitten veel muurschilderingen tussen, zoals de Doornroosje uit de Tjeuke Timmermansstraat, maar ook beelden zoals Verbondenheid van Margot Homan in de Helga Deentuin. Zelfs het bijzonder moderne graffitiwerk Bartkira van Veldinho en Joep van Gassel op het gebouw van de Hall of Fame is ‘van’ de gemeente. Gevelstenen, oorlogsmonumenten en bankjes: als ze van enige artistieke kwaliteit zijn, staan ze op de lijst.
Die lijst is echter verre van up-to-date en ook niet inzichtelijk voor inwoners. De website van Cupudo, waar inwoners meer kunnen leren over de kunstwerken die in de stad staan, is slecht bijgehouden: er staan nog steeds kunstwerken op die niet meer in de stad te vinden zijn en er staat niet bij welke kunstwerken wel en niet van de gemeente zijn. Dit jaar gaat de gemeente daar werk van maken: er komt een collectieplan dat voor eens en voor altijd duidelijk moet maken wat er van de gemeente is en wat niet.
‘Oh, die pop hoorde er helemaal niet op dus? Ik vond hem toen wel leuker’
– Madeleine Leermakers, inwoner van Tilburg
Voor nu moeten we het dus met de oude omschrijvingen doen. De groep vervolgt z’n weg naar de Brug van weleer, een grote brug van koper en hout. ‘Er mist iets’, zeggen de vijf critici direct. ‘Er stond ooit een duiker op, die is er niet meer.’
Inderdaad. Op de brug, die in de volksmond De duikplank genoemd wordt, stond ooit een paspop van een duiker. Straatkunstenaar Frankey had die pop daar in 2019 tijdelijk neergezet als onderdeel van kunstfestival Kaapstad. ‘Oh, die pop hoorde er helemaal niet op dus? Ik vond hem toen wel leuker. Het lijkt nu net alsof er een oud brugdeel van vroeger is blijven staan dat ze niet hebben weggehaald. Ik moet hierbij niet meteen aan een kunstwerk denken’, zegt Madeleine.
Volgens de omschrijving heeft de kunstenaar ‘beeldend commentaar willen leveren op de opdringerige aanwezigheid in het stadsbeeld van de langgerekte betonnen balk’ erachter. Dat idee komt bij de groep niet helemaal over. ‘Het is eigenlijk zonde dat die brug niet als een soort podium wordt gebruikt voor het werk van nieuwe kunstenaars’, meent Lars. De brug van Hans Roebers krijgt slechts een vier.

In principe zou de brug een podiumfunctie kunnen krijgen, zegt beleidsadviseur van de gemeente Tilburg Arno van Roosmalen. Hij fietste niet met de groep mee, maar reageert achteraf op de opmerkingen die de groep maakte. ‘Ik vind niet per se dat alles altijd hetzelfde moet blijven: het geeft juist betekenis aan een kunstwerk als mensen daar iets nieuws mee doen. Je moet zoiets wel in overleg met de kunstenaar doen. Een kunstwerk verwijderen of vernietigen mag, maar het aanpassen moet altijd in overleg gebeuren’, legt hij uit.
Scheve hoekpaal
Een kunstwerk dat de wenkbrauwen van de vijf wat doet fronsen is Porta: een paal met een object erop. Het kunstwerk staat een beetje verstopt in een hofje in de binnenstad en valt zeker niet ten prooi aan toevallige voorbijgangers — hoogstens aan mensen die verkeerd zijn gelopen. En zelfs dan is het nog maar de vraag of die verdwaalde zielen het als een kunstwerk beschouwen.
‘Hij staat wel scheef. Misschien is dat zelfs bewust.’ ‘Nou, de gemeente Tilburg kennende niet.’ En: ‘Het is een lantaarnpaal of niet?’
De groep vindt de plaatsing een beetje lomp. Hij staat in de weg, naast een parkeervak, net niet op een handige plek om met de auto een draai te kunnen maken. Porta moet de hoek van een voormalige textielfabriek op deze plek aanduiden, een uitleg die de inwoners best kunnen waarderen. Met een 7,5 krijgt de paal een mooie voldoende van de groep. ‘Nu snap ik ’m een heel stuk beter.’
Kunstliefhebbers moeten de bedoeling van de kunstenaar zelf maar invullen. Op zich is dat een nobel ideaal, maar de kunst wordt door deze vijf inwoners juist meer gewaardeerd als ze de intentie erachter doorkrijgen. ‘Als je de achtergrond kent, kijk je ineens heel anders naar heel veel kunstwerken’, zegt Janneke. ‘Daarom is het zo jammer dat er nergens een bordje bij hangt. In Breda doen ze dat al lang bij de muurschilderingen van de Blind Walls Gallery, dat moet in Tilburg ook kunnen.’
Hoe luistert Van Roosmalen daarnaar? ‘Ik vind dat we permanent moeten communiceren over kunst in de publieke ruimte’, zegt hij. ‘In de praktijk onthullen we een kunstwerk, we verzorgen het onderhoud ervan en daarna houdt het weer op. Hoe we erover communiceren, dat is nooit aan de orde geweest, terwijl ik dat juist heel belangrijk vind. In de nieuwe visie die dit jaar ingaat is dat ook opgenomen. We moeten voortdurend campagne gaan voeren voor onze buitencollectie, om mensen te informeren, te horen en ze meer bewust te maken.’
Toren zonder uitzicht
In de nieuwe visie van de gemeente staat ook dat kunstwerken ‘mobiel’ moeten kunnen zijn: een kunstwerk verplaatsen of in bruikleen geven moet makkelijker worden. Misschien is dat een optie voor het volgende kunstwerk waar de groep bij arriveert: de Panoramatoren. Die toren, met een rond zitvlak in het midden, staat zichzelf achter een hek langs de Ringbaan-Zuid grandioos te schamen. ‘Ik ken dit als een hangplek voor alcoholisten. Of nouja, mensen die heel veel bier dronken en het toch naar hun zin hadden’, dolt Mees.

De toren is aan de bovenkant omhuld door glazen panelen met vervaagde blauwe vegen en trekken die een landschap moeten voorstellen. Hij zou volgens Jacques beter staan op een plek als het Spoorpark. ‘Door dat hek komt hier natuurlijk geen hond meer. Dit zou op een plek met aanzien moeten staan, een plek waar het ook echt gebruikt wordt’, vindt hij. ‘Zet het bij het skatepark neer, dan wordt het een icoon van de skatecultuur. Dit ding is toch onverwoestbaar’, zegt Mees. Het werk zelf krijgt met een 7 het oordeel ‘wel aardig’, maar op deze plek komt het volgens de groep niet tot zijn recht.
De groep sluit de fietstocht af met een bezoekje aan een kinetisch kunstwerk: kunst die bedoeld is om te bewegen. Het zijn die werken die de gemeente teisteren als het om beheer en onderhoud gaat. In 1992 werd het kunstwerk V1.13 van Har Voogt gerealiseerd aan de Professor Cobbenhagenlaan: een kunstwerk dat door middel van een motor twee ijzeren platen voortdurend in een andere houding zou zetten.
De motor in het werk bleek niet goed te werken.
Er werd onderzocht of de platen eens in de zoveel tijd handmatig in een andere positie konden worden gezet. Dat is de afgelopen 14 jaar niet meer gebeurd: de platen staan al minstens veertien jaar in exact dezelfde positie. Een wurggreep die zich niet meer laat loswrikken. ‘Veel van wat we hebben gezien is óf vergane glorie, óf mislukt’, zegt Lars. ‘Het is qua vorm wel interessant, maar omdat je weet dat het had moeten bewegen geven we het een vijf.’
Achterom kijken
Dat inwoners ideeën hebben bij kunst in de openbare ruimte, staat buiten kijf. We vragen Arno van Roosmalen of inwoners in de toekomst niet meer bij kunstwerken kunnen worden betrokken. ‘We betrekken inwoners op dit moment al bij kunst in de publieke ruimte’, zegt hij. ‘Als er een nieuw kunstwerk komt waar we als gemeente een opdracht voor geven, zitten er al omwonenden in de begeleidingscommissie. En we willen van bezoekers, exploitanten en bedrijven op een bepaalde plek weten wat ze van een kunstwerk daar verwachten.’
‘Het is wel belangrijk dat mensen enigszins geïnformeerd zijn over de plek waar een kunstwerk moet komen’
– Arno van Roosmalen, beleidsadviseur van de gemeente Tilburg
Desondanks zijn er dan altijd bewoners die niet van zich laten horen. Omdat ze niet benaderd zijn of omdat ze niet weten dat ze kunnen meepraten. Is de inwoner niet op een andere manier te peilen? Grootschalig, met een mailinglist, zoals inwoner Mees voorstelt? Kun je inwoners laten stemmen op een bepaald ontwerp? Is een referendum over nieuwe kunstwerken dan geen idee?
‘Dat is denk ik onmogelijk’, tempert Van Roosmalen de verwachtingen. ‘Het is ook wel belangrijk dat mensen enigszins geïnformeerd zijn over de plek waar een kunstwerk moet komen en dat ze bijvoorbeeld niet alleen maar uit hun onderbuik gaan reageren. Dat is bij een grote volksraadpleging misschien sneller het geval.’
Van Roosmalen benadrukt overigens dat de burger al een vinger in de pap heeft. ‘De nieuwe torenspits op de Sacramentskerk komt er op initiatief van bewoners. De pergola Zandpoort in de Reeshof eveneens.’ In de Lange Nieuwstraat zijn de favoriete boeken van bewoners verwerkt in een grote muurschildering van een boekenkast. Burgers kunnen op dit moment dus al betrokken zijn bij de totstandkoming van kunstwerken: iets dat volgens Van Roosmalen de komende jaren veel vaker kan gebeuren.

En wat moet de gemeente aan met die slecht onderhouden kunstwerken? Volgens Van Roosmalen kan de gemeente met belanghebbenden het best een prioritering maken. ‘We moeten gaan benoemen wat we onze belangrijkste werken vinden. Dat is onze kerncollectie die we extreem goed gaan onderhouden. Daarnaast moeten we zeggen welke werken we misschien iets minder belangrijk vinden. Die onderhouden we dan minder vaak, of we stoten ze af.’
Tilburg profileert zich nadrukkelijk als een stad van makers. En dat is ze ook. Veel kunstwerken die deze vijf inwoners bezochten, kwamen er met een zesje of hoger vanaf. Maar in plaats van de blik op de toekomst gefocust te houden, zou Tilburg af en toe eens achterom moeten kijken.
Vind nieuwe manieren om met inwoners in gesprek te gaan. Laat ze uit schetsen kiezen. Vraag actief om input, door bijvoorbeeld een stadsdebat te organiseren. Zorg dat inspraak niet beperkt blijft tot een commissie, of tot één gesprek met een voorbijganger. Kunst is tenslotte veel meer waard als het door een grote groep gedragen wordt. Misschien voorkomt dat ook verval in de toekomst.
Dit verhaal is tot stand gekomen met steun van het Tilburgs Mediafonds.
Onze data
Bij Woeste Grond vinden we het belangrijk dat je onze onderzoeken zelf kunt controleren. Klik op de links hieronder om bestanden te bekijken die we voor dit verhaal gebruikt hebben.
Overzicht van kunstwerken in eigendom van de gemeente
In dit pdf-bestand vind je het overzicht van kunstwerken die de gemeente Tilburg in beheer en onderhoud heeft.