Tilburg gaat een nieuw gemeentelijk depot bouwen om haar schilderijen, tekeningen, collages en bijzondere cultuurhistorische relieken in op te kunnen slaan. Tot die tijd blijven die kunstwerken opgeslagen achter slot en grendel, waar geen Tilburger ze kan bewonderen. Woeste Grond neemt een kijkje in de twee depots van de stad.
In de Ceramstraat zwaait een deur open. Bijna meteen gaat er een alarm af, en daarna nog een. Een ambtenaar probeert met zijn toegangscode het geloei te stoppen. ‘Schrijf maar op dat het heel moeilijk is om de kunstwerken te stelen’, zegt Ulco Mes, beleidsmedewerker cultuur bij de gemeente.
Zelfs als horden van gewetenloos boevenpak het op een specifiek schilderij gemunt zouden hebben, zouden ze in hun stoutste dromen niet kunnen vermoeden dat het hier was opgeslagen: in een hokje van drie bij vijf meter in een loods van het BAT, het Brabants Afval Team. Er zijn ongetwijfeld waardiger locaties om dit deel van de Tilburgse kunst- en cultuurcollectie op te slaan, maar ja: er is nog geen nieuw depot en dus blijft het voorlopig hier staan. In een nooddepot, zoals het al jaren doet.
Op karren, in kasten, leunend tegen de muur.
Mes is hier al een tijdje niet meer geweest. ‘Het Rijksmuseum en Boijmans van Beuningen pakken het duidelijk professioneler aan, maar bij veel kleinere musea staan de schilderijen ook gewoon zo ingepakt in het plastic, maak je daar geen illusies over’, zegt hij. ‘Maar dit moet wel anders, daar kunnen we ook eerlijk over zijn, dus we gaan het hier weghalen wanneer dat kan.’
In spannende staat
In deze ruimte bevindt zich een waar arsenaal aan kunstwerken die een band met de stad hebben. De maker is Tilburgs, heeft in Tilburg gewoond, heeft Tilburg afgebeeld of heeft bijvoorbeeld een kunstwerk aan de gemeente geschonken. Een deel van de collectie heeft de gemeente verworven toen de Tilburgse Kunststichting, die onder andere een kunstuitleen verzorgde, in 2004 failliet ging. Over wat de gemeente wel en niet in de collectie kon en wilde opnemen, is door de gemeente jarenlang flink onderhandeld.

Die kunstuitleen had aanvankelijk zo’n drieduizend werken in beheer. Die hele collectie werd naar een Brabantse galerie gebracht, die de toestemming kreeg om soms een werk zonder Tilburgse link te verkopen om de kosten te dekken voor het beheer van de werken. Wat na twintig jaar is overgebleven, vormt nu het hart van de Tilburgse binnencollectie, samen met de schenkingen die de gemeente door de jaren kreeg, de opdrachten die de gemeente heeft uitgeschreven en een groot deel aan cultuurhistorische objecten.
‘Een deel van de collectie hebben we benoemd als ‘bijzonder’’, zegt Mes. Het gaat dan om de unica of werken die in oplage zijn gemaakt — een prent van Ad Willemen, een foto van Wijnand van Lieshout. ‘Hier zitten ook wel dingen tussen die mij nu even niks zeggen’, zegt Mes terwijl hij een vergeelde tekening in een lijstje tegen het licht houdt. ‘Deze is wel in spannende staat.’
In het hok staat ook een kruiswegstatie van het werk Horror Vacui die kunstenaars Nick J. Swarth en Jeroen de Leijer in 1999 hadden ontworpen. Het is waarschijnlijk de enige statie die de gemeente nog in bezit heeft. ‘Een deel van die werken is zelfs geveild, dat is eigenlijk heel jammer. Dit werk is namelijk van grote betekenis voor de politieke geschiedenis van de stad’, zegt Mes. ‘Nu is de hele ensemble uit elkaar geslagen, dat is eigenlijk zonde.’
De staties waren behoorlijk controversieel, omdat ze de katholieke inborst van de stad op de hak namen: zes politieke partijen onder leiding van het CDA probeerden het werk destijds tegen te houden. Het werk is niet meer weg te denken uit de politieke geschiedenis van Tilburg, maar waarschijnlijk wordt het nooit meer als een geheel gepresenteerd.

Toilet voor Wilhelmina
Er is nog een tweede depot waar een aanzienlijker deel van de Tilburgse kunst- en cultuurcollectie is opgeslagen: in het pand van Dröge, achter het TextielMuseum, heeft het Stadsmuseum Tilburg namelijk z’n depot zitten. Hoewel het de naam ‘museum’ in zich draagt, verwelkomen ze in principe geen bezoekers. ‘Wat je hier gaat zien is niet altijd echte kunst’, waarschuwt stadsconservator Petra Robben. ‘Hier ligt de cultuurhistorische collectie van de gemeente opgeslagen. Deze objecten vertellen het verhaal van de stad.’ Dat kan dus een kunstwerk zijn, maar net zo goed een vlag, een maquette of een beeldje.
Het is er een stuk beter opgeruimd dan in de Ceramstraat: in de zes kamertjes hangen veel van de betere werken netjes aan gaaswanden. De fantastische verhalen achter de werken zitten opgeslagen in Robbens hoofd. Een Delftsblauwe toiletpot onderop een plank werd ruim een eeuw geleden bijvoorbeeld aangekocht voor plaatsing in het stadhuis, naar verluidt voor het geval dat koningin Wilhelmina een bezoek aan Tilburg zou brengen. ‘Dan moest je natuurlijk een fatsoenlijk toilet hebben. Of ze er ook op gezeten heeft, weten we niet.’

Een ruimte verder staat een kist met daarin het ambtskostuum van burgemeester Cees Becht opgeslagen. ‘Hij is een van de laatste Nederlandse burgemeesters die zich bij zijn afscheid nog in ambtskostuum liet portretteren’, zegt Robben. Cees Becht staat in Tilburg ook wel bekend als ‘Cees de Sloper’, omdat hij gigantische delen van de stad heeft laten herontwikkelen. In de kist zit dan ook een handpop met een hamertje en een schepje in de hand.
Een van de meest bijzondere werken uit deze collectie moet het haarschilderij van Marietje Kessels zijn. De moord op Marietje Kessels in 1900 is een van de meest spraakmakende mysteries van Nederland, waarbij nooit vast is komen te staan wie de moordenaar precies was. Het Stadsmuseum heeft een ovale lijst met daarin een soort kunstzinnige vlecht op de plank liggen, waar het échte haar van Marietje voor gebruikt is. ‘De zusters Ursulinen, waar Marietje naar school ging, maakten dat haarschilderij voor haar. Zo’n schilderij was voorbehouden aan rijkere mensen, zoals de familie van Marietje.’
‘Je zou ergens een opstelling moeten hebben om het verhaal van Tilburg te vertellen. Dat gebeurt nu niet’
– Petra Robben, stadsconservator Stadsmuseum Tilburg
Recent werk ligt er ook: Robben heeft protestborden van de Black Lives Matter-beweging in de collectie laten opnemen, net als straatnaambordjes met namen van vrouwen die de lokale GroenLinks-afdeling met een guerilla-actie door de stad heeft opgehangen. Er staan koffiekopjes met het logo van de stad, er staat een stembus uit vroegere tijden, er hangen vaandels van ter ziele gegane carnavalsverenigingen.
Waar is de expositieruimte?
Het zijn stuk voor stuk werken met een prachtig en uniek verhaal. Er wordt heel af en toe een werk uitgeleend, maar in de regel is geen Tilburger die de kunstwerken ooit ziet. Hoe kan dat eigenlijk?
‘Je zou ergens een opstelling moeten hebben om het verhaal van Tilburg te vertellen’, meent Robben. ‘Dat wordt nu nergens verteld. Het zou er wel moeten komen, voor toeristen, maar ook voor de Tilburgers zelf.’ Toch is het lastig zoeken naar een geschikte plek om dit soort werken te exposeren. ‘Er wordt vaak gezegd: zet ze maar in een wijkcentrum neer. Maar die gebouwen zijn niet beveiligd en het licht is er slecht geregeld.’

Nergens in Tilburg is er fatsoenlijke expositieruimte te vinden.
Bibliotheek LocHal hád een ruimte waar ze kunst konden exposeren, maar die ruimte is opgeofferd. Exposeren kan misschien in het Stadsbalkon bovenin de bibliotheek, maar daar wil de bieb ook zélf gebruik van maken. ‘Ook die pop-upgedachte — “hang maar iets in een etalage in de winkelstraat” — werkt niet, daar valt de zon natuurlijk rechtstreeks op. Je moet het vanaf het begin goed aanpakken, heel veel plekken in de stad komen niet in aanmerking.’
De enige plek waar in de toekomst voortdurend nieuwe exposities georganiseerd kunnen worden, is het Paleis-Raadhuis in de binnenstad. Dat wordt de komende jaren verbouwd en nu al staat vast dat in één van de ruimtes het verhaal van Tilburg verteld moet worden. ‘De gemeente moet er nu al nadenken hóé ze dat willen doen. Komt er een informatiewand? Mag je van Monumentenzorg schilderijen aan de muren ophangen? Hoe regel je de temperatuur, het licht? Als we niet uitkijken wordt het Paleis straks opgeleverd en staat er alleen een vitrine of een vakkenkast’, waarschuwt Robben.
De komende jaren wordt er in elk geval flink heen en weer geschoven met de Tilburgse binnencollectie. De werken die in de Ceramstraat staan opgestapeld, moeten zich snel bij de werken in het Stadsmuseum voegen. ‘Daar gaan de gemeente en het Stadsmuseum echt werk van maken’, zegt Mes. Ondertussen werken de gemeente en het TextielMuseum aan een nieuw depot, waar álle werken uit de Tilburgse collectie kunnen worden opgeslagen.
Tot dat nieuwe depot er is, zullen de portretten van statige directeuren in elk geval geen nieuw uitzicht krijgen. Zij blijven achter in de donkere ruimtes van het Stadsmuseum.
Wachtend.

Dit verhaal is tot stand gekomen met steun van het Tilburgs Mediafonds.