Skip links
Terug naar alles van Cultuur

Afzwaaiend wethouder Marcelle Hendrickx: ‘We kunnen nooit alle kunst tegelijk onderhouden’

De afgelopen tien jaar bekommerde de Tilburgse wethouder Marcelle Hendrickx zich over kunst en cultuur in de gemeente. Eind deze maand stopt ze ermee. Een laatste gesprek over kunst in de stad, over het beperkte budget waar de wethouder mee moet dealen en over het uitblijven van een Tilburgs museum. ‘Als ik heel veel geld zou hebben, is het in elk geval een optie. Dat geld hebben we niet.’

De afgelopen dagen publiceerde Woeste Grond twee verhalen over de kunstcollectie van de gemeente Tilburg. Zo namen we vijf inwoners mee op sleeptouw langs kunst in de openbare ruimte. Zij concludeerden dat het verhaal achter veel kunstwerken niet duidelijk genoeg is en dat sommige andere kunstwerken qua onderhoud echt te wensen overlaten. Daarnaast keken we binnen bij twee depots waar de Tilburgse binnencollectie ligt opgeslagen: een collectie die zelden het daglicht ziet en die voor Tilburgers verstopt blijft.

Het zijn uw laatste dagen op het stadhuis. Hoe beleeft u die?

‘Aan de ene kant zijn ze gewoon, zoals altijd. Mijn agenda zit vol. Ik ben echt tot en met volgende week donderdag vol aan de bak. Tegelijkertijd is het natuurlijk heel anders, want bijna alle gesprekken die ik heb zijn mijn laatste gesprekken over een bepaald onderwerp. Ik neem al afscheid van mensen. Ik heb verhuisdozen staan waar alle lieve cadeautjes in zitten. Dat geeft me ook een melancholisch gevoel.’

U bent zich er wel van bewust dat het einde nadert.

‘Ja, en het is ook wel fijn. Als je op een gegeven moment weet dat het afscheid komt, ben ik wel van de school ‘Laat het maar gebeuren’. Dus ik heb ook wel zin in 1 februari (de dag waarop de wethouder stopt, red.). Het is echt een eigen besluit. Sommige mensen denken dat ik alleen maar vanwege de bedreigingen stop, dat is niet zo. Er zijn heel veel andere redenen waarom ik vind dat het goed genoeg is. Ik heb ook zin om de blik weer op iets anders te hebben. Ik heb nog nooit een baan zo lang gedaan.’

Heeft u een favoriet kunstwerk?

‘Ik had kunnen bedenken dat je me dat ging vragen. Misschien toch de Metrøality, de kaarten van niet-bestaande metrostations in de stad. Dat was een van mijn eerste kennismakingen met Tilburg toen ik nog geen wethouder was. Ik zag dat kunstwerk en zei tegen mijn man: “Oh, ze hebben hier ook een metro.” Dus ik ben er echt ingestonken, zo naïef als ik ben. Het is absurdistisch, het beweegt, het maakt geluid. Je moet er even drie keer naar kijken voordat je snapt waar je naar kijkt. Wat mij betreft past dat ook echt bij Tilburg. En mensen vonden het belangrijk dat het terugkwam.”

Een ander beeld waar de wethouder waarde aan hecht, is De lopende man. ‘Ik vind bijvoorbeeld de man die hier verderop staat, met die jas, ik kom daar elke dag langs. Geweldig is dat.’

Dat beeld is onlangs ook tijdelijk uit het straatbeeld verdwenen. Moet de gemeente niet actiever communiceren wat er gebeurt als een kunstwerk wordt weggehaald?

‘Ik denk dat we het altijd beter kunnen doen’, erkent Hendrickx. ‘En ik vind het ook mooi om te merken dat mensen echt van kunstwerken houden en zich er zorgen om maken als het beklad is of weggehaald. Dat dit beeld is weggehaald, had alles te maken met het archeologisch onderzoek wat daar plaatsvond. Daarvoor stond hij in de weg. Dat hadden we natuurlijk ook makkelijk kunnen uitleggen.’

‘We hadden best kunnen uitleggen dat de Lopende Man in de weg stond voor archeologisch onderzoek’, zegt de wethouder. 📸 Jack Tummers
‘We hadden best kunnen uitleggen dat de Lopende Man in de weg stond voor archeologisch onderzoek’, zegt de wethouder. 📸 Jack Tummers
Sommige kunstwerken zijn slecht onderhouden. Wat is daar de oorzaak van?

‘Toen ik in 2014 wethouder werd wisten we niet precies wat onze kunstwerken waren. We hadden er eigenlijk alleen een paar boekjes van. Het heeft gewoon een tijdje geduurd voordat we alles op orde hadden en er voldoende geld beschikbaar was, maar ook kennis en deskundigheid. We moesten ook afstemmen met de afdeling ruimte.’

Heeft u de collega’s van de afdeling ruimte dan moeten overtuigen?

‘We hebben ze in zoverre moeten overtuigen dat we wel geld moesten regelen voor het beheer en onderhoud van de kunstwerken. We hebben nu een interdisciplinair team opgezet met medewerkers van zowel ruimte als cultuur.’

U heeft de gemeentelijke collectie dus inmiddels goed in beeld. Wat gaan Tilburgers van het onderhoud merken de komende tijd? Worden slecht onderhouden werken de komende maanden bijgelapt?

‘Nou ja, het kan nooit allemaal tegelijk, want daar hebben we dan weer geen budget voor. Wat we heel belangrijk vinden is dat het groot onderhoud op een logische manier samenvalt met onze gebiedsontwikkeling. Dus daar waar we sowieso aan de slag gaan, zoals op het Stadsforum, daar nemen we dan gelijk de bestaande collectie mee. Dat neemt niet weg dat ik zou willen dat op het moment dat een kunstwerk beschadigd wordt, dat we het idealiter gewoon direct repareren. En in principe is dat ook wel ons beleid.’

Hoe besluit de gemeente welke werken wel en welke werken niet meteen een nieuwe lik verf krijgen?

‘We gaan nog een waardestelling maken: welke werken zijn het belangrijkst voor de stad? Naar aanleiding van die waardestelling gaan we ook kijken wat we als eerste gaan oppakken. Financieel is het altijd een uitdaging, maar bij gebiedsontwikkelingen komt er weer budget vrij om grote werken op te pakken. We gaan het achterstallig onderhoud in elk geval wegwerken.

Wat ik ook wel belangrijk vind is dat we rond sommige kunstwerken een community-gevoel creëren. Het beeld Schrijvertje hebben we onlangs in de belangstelling gezet door het op te tillen en op een grote rol papier te zetten. Je wil dat er rond dat soort beelden communities ontstaan van mensen die een extra oogje in het zeil houden, die erop letten. Het af en toe even oppoetsen. Wellicht raakt het dan veel minder snel beschadigd. Want ik weet nu al dat je als gemeente nooit alles tegelijkertijd op hetzelfde niveau kan onderhouden.’

Dat kan eigenlijk alleen met beelden. Je kunt van inwoners niet verwachten dat ze zorg dragen voor het Draaiend Huis, bijvoorbeeld.

Daar zie je inderdaad dat je een hele andere uitdaging hebt.’

Er zijn ook kunstwerken die niet in gemeentelijk eigendom zijn, maar toch slecht onderhouden. Wat moet de gemeente daarmee?

‘Als wij geen eigenaar zijn dan zou je in principe willen dat de eigenaar zich om het kunstwerk bekommert. Dat is ook een van de redenen waarom wij hebben gezegd dat we niet meer zomaar elk cadeau aannemen. Een kunstwerk moet een bepaalde betekenis voor een plek hebben.’

Inwoners gaven in een eerder verhaal van Woeste Grond aan dat de Panoramatoren bijvoorbeeld niet op een ideale plek staat.

‘Dát illustreert precies het vraagstuk. Past zo’n werk daar nog? Komt het werk daar tot z’n recht? Daar moeten we dus over nadenken, dat werk is tenslotte wel gewoon van ons.’

Is het de bedoeling dat Tilburgers daar ook over kunnen meedenken?

‘Dat is wel het idee dat we met het nog op te richten stadslab hebben. Zeker bij de grote kunstwerken, dus niet bij een klein plakkaat aan de muur, moet dat stadslab gesprekken in de stad gaan organiseren. Soms tonen Tilburgers initiatief, maar komt het niet van de grond. In de Willem II-straat stelden inwoners voor een stadspoort te maken met draden van textiel. Dat idee is participatief tot stand gekomen, maar uiteindelijk niet gelukt vanwege pandeigenaren die andere plannen hadden.’

Kan de Tilburger niet breder worden gepeild? Kan de gemeente niet alle Tilburgers mailen om mee te denken over een bepaald kunstwerk? Dat is tenslotte de ultieme vorm van democratie.

‘De vraag is of het zin heeft. Bij één groot nieuw monument over bijvoorbeeld 100 jaar bevrijding wil je misschien wel alle Tilburgers betrekken. Maar bij een kunstwerk in de Reeshof zou ik zeggen: betrek de omwonenden en de ondernemers daar. Participatie moet je variëren, anders doet er na drie rondes niemand meer aan mee. Ik denk ook dat er in een goed participatietraject mensen aan meedoen die een direct belang hebben bij hoe een kunstwerk eruit komt te zien. Die mensen committeren zich sneller.’

 

Een museum over de stad? Volgens de afzwaaiend wethouder zal dat er niet komen. 📸 Jack Tummers
Een museum over de stad? Volgens de afzwaaiend wethouder zal dat er niet komen. 📸 Jack Tummers
Maar bezoekers van een plek zijn ook belanghebbenden. Dan hangt het dus van het toeval af of zij hun input voor een nieuw kunstwerk kunnen geven.

‘Nee, dat hangt niet van het toeval af. Als we met dat stadslab een stadsgesprek organiseren, kan iedereen daar naartoe, niet alleen de omwonenden. Het kan best zijn dat de mensen van het stadslab na zo’n gesprek overwegen om bezoekers bijvoorbeeld ook via Instagram te benaderen.’

Kunstwerken in de openbare ruimte zijn voor burgers nog te bezichtigen. Dat is niet het geval bij de binnencollectie van de gemeente: die ligt uit het zicht in depots opgeslagen. Kan de gemeente niet op korte termijn een permanente expositieruimte verzorgen?

‘Dat is al een hele oude discussie. Ik vind het goed aan het Stadsmuseum (de organisatie die de binnencollectie van de gemeente beheert, red.) dat zij ervoor kiezen om specifieke stukken uit de collectie te exposeren. Dat mag wat mij betreft veel meer levendigheid en variëteit krijgen. Hier in het stadhuis hebben we een semi-permanente expositie met stukken uit de collectie. We denken nu na of je niet in het Paleis-Raadhuis iets met die collectie kunt doen. In het TijdLab in de LocHal exposeren we af en toe een paar stukken.’

Maar een eigen, voor bezoekers toegankelijk stadsmuseum staat dus niet op de planning?

‘Nee. Dat betekent dat je veel meer kosten kwijt bent, voor huur, voor beheer, voor openstelling. Je kunt je afvragen wat daar de meerwaarde van is. Ik vind dat we de collectie actiever kunnen laten zien, maar ook in een museum kun je uiteindelijk misschien maar vijf procent van je collectie laten zien. Je moet niet al je geld spenderen aan één locatie.

Mijn oproep zou zijn: Stadsmuseum, zorg dat je met partners in de stad die stadscollectie veel actiever naar buiten brengt. Hoe leuk zou het zijn als je op de bijvoorbeeld de zorglocaties voor ouderen stukken kunt exposeren?’

Petra Robben van het Stadsmuseum zegt juist dat veel ruimtes niet geschikt zijn om te exposeren, omdat ze qua klimaat of licht een onvoldoende scoren.

‘Dat is ook heel ingewikkeld. Als ik heel veel geld zou hebben als cultuurwethouder, dan zou ik zeggen: natuurlijk investeren we in veel meer goede expositieruimtes. Maar dat geld hebben we niet. We zien ook hoe moeilijk het is om de exploitatie van het Kessels Museum rond te krijgen. Ik denk dan: goh, verbind je met elkaar, als musea. Ik vind niet dat zo’n samenwerking op het stadhuis bedacht moet worden.’

Er worden wel middelen vrijgemaakt om het Stadsbalkon in de LocHal op te knappen, zegt Hendrickx. ‘We gaan die ruimte klimatologisch zodanig aanpassen dat je daar makkelijker tentoonstellingen kan geven. Dat wil niet zeggen dat wij de programmering daarvan helemaal naar ons toe trekken. Het is juist op de bedoeling dat de stad daar ook mag programmeren.’

De laatste vraag: denkt u dat de Tilburger in 2025 iets van die binnencollectie gaat zien?

‘Ja, dat weet ik wel zeker.’

Wilt u reageren? Stuur een mail naar redactie@woestegrond.org.

Dit verhaal is tot stand gekomen met steun van het Tilburgs Mediafonds. 

Leave a comment